Voor een bouwproject, of het nu gaat om een nieuwbouw, een uitbreiding of een renovatie, moet men in de meeste gevallen een beroep doen op openbare instanties. In de meeste gevallen kunnen de werkzaamheden niet starten zonder vergunning. Uitzonderingen op die regel zijn beperkt. De sector heeft dus structureel te kampen met een algemene vertraging van het aantal verleende vergunningen, en dat in de drie gewesten.
De stedenbouwkundige procedures worden steeds complexer, de administratieve en gerechtelijke beroepen steeds vaakvoorkomender, waarbij het “Not In My BackYard”-effect soms duidelijk naar boven komt. Onze burgers worden allergisch voor alle nieuwe bouwprojecten in hun wijken. Tegelijkertijd, en ondanks de adviescommissies op alle machtsniveaus, zetten verenigingen met uiteenlopende doelstellingen, acties op touw die uiteindelijk wel eens louter vertragend kunnen zijn.
Voor grote projecten lopen de termijnen vandaag op tot jaren van stedenbouwkundige procedures, zoals een recente studie van BVS toont. Men kan zich echter afvragen of eenvoudige vervangingen, kleine uitbreidingen of kleine projecten (terrassen, veranda’s, zwembaden, enz.) niet in aanmerking zouden kunnen komen voor soepelere procedures (eenvoudige aangifte zonder vergunning), voor zover zij neutraal blijven wat de artificialisatie van de grond betreft.
De Faba dringt aan op een grondige controle van de procedures voor de verlening van bouwvergunningen. Dat zijn honderdduizenden vierkante meters aan bouwterrein, duizenden jobs en dus honderden miljoenen euro’s aan inkomsten die de overheid nuttig zou kunnen gebruiken in het kader van het herstelplan.